Adriana Bos-de Koning woont in het kleine Hollandse stadje Woerden. Ze is kinderverpleegster,
ze houdt erg van haar werk. Maar haar vrije tijd wijdt ze aan ... Russische veroordeelden.
In september, tijdens haar vakantie; verbleef ze niet alleen in Toela, maar ook in Koengoer
in de provincie Perm, en in Petsjora.
Als iemand, die zijn aardrijkskundige kennis vergeten is, uit nieuwsgierigheid deze steden op
de kaart zou willen opzoeken, dan zou-ie zich waarschijnlijk verbazen: de reis voerde Adriana
nogal ver weg, en was, denkelijk, ook in de tegenwoordige tijden, bepaald niet ongevaarlijk.
Adriana is opgegroeid in een religieus gezin. Alweer een hele tijd geleden, toen ze nog maar
een meisje van 10 was, vertelde haar vader, dat in het verre Rusland een mens in de gevangenis
kan belanden enkel en alleen omdat die in de Bijbel leest.
Die woorden troffen Adriana en bleven haar haar hele leven bij. Toen ze al volwassen was,
zag ze een film over de burgers van onze staat, die een straf uitdienden (uitzaten) op plaatsen
van vrijheidsberoving. De film overtuigde haar ervan, dat zij voor hun hele Vaderland hadden
opgehouden volwaardige mensen te zijn. Ze hadden letterlijk een onzichtbaar stempel opgedrukt
gekregen. En Adriana dacht; "Heere, ik wil Rusland helpen, vooral de gevangenen."
Ziedaar hoe onverwachts in deze vrouw de liefde tot dit vreemde onbekende land geboren werd.
De liefde werd zo sterk, dat zelfs een van haar dochters de Russische naam Pauline kreeg.
Aanvankelijk wist Adriana over Rusland alleen, dat hier gevangenissen zijn, waarin mensen
"belanden, omdat ze God liefhebben". Er was nergens andere informatie te krijgen,
aangezien er in Nederland over ons land bijna geen boeken uitgegeven werden en er in de
kranten niet over geschreven werd. In 1981 kwam Adriana voor de eerste maal naar de Sovjet
Unie in de hoedanigheid van toeriste. Daarna volgden andere reizen - naar bekenden en vrienden.
Haar huidige bezoek aan Rusland is haar zesde. Ze kwam hier ook vorig jaar naar toe, en ze
verbleef, zoals ook nu, in enkele kolonies (strafkampen) in de provincie Toela.
De kennismaking met deze kant van het leven roept bij Adriana geen gevoelens van teleurstelling
op, integendeel, ze is er zeker van dat haar liefde voor Rusland alleen maar groeit.
Bij terugkeer in Nederland vroegen haar kennissen, hoe het haar bevallen was, in Rusland.
"Het is heel goed bevallen, vooral in de gevangenis", - gaf ze ten antwoord.
We weten natuurlijk zondermeer heel goed, dat onze medeburgers vandaag, niet "in de
gevangenis zitten" wegens het lezen van de Bijbel, en daarom is het moeilijk om het
enthousiasme van deze vrouw te begrijpen, die er de voorkeur aan geeft haar vakantie
door te brengen door te reizen langs Russische plaatsen van vrijheidsberoving, en
die ervan overtuigd is, dat de veroordeelden haar geliefde broeders zijn,
en dat alle gelovigen één familie vormen.
Maar haar bezorgdheid over de situatie van de uit de kolonies en de gevangenissen in vrijheid
gestelden en haar streven hen te helpen moet wel hoogachting oproepen.
Apropos, Adriana is zich er wel van bewust, dat lang niet alle veroordeelden haar eenstemmig
aanvaarden. Ze heeft zondermeer ook de cynische en niet-begrijpende blikken bemerkt van hen,
aan wie ze bereid was vriendschap en hulp aan te bieden. Maar dat houdt haar niet tegen
en schrikt haar niet af.
Apropos, haar hulp is volledig materieel. Zoals Vadim Minejev vertelt, een onlangs uit de
kolonie streng regiem in het dorpje Socialistisch in vrijheid gestelde, stuurde Adriana
aan de veroordeelden uitgaven van de Bijbel, balpennen, viltstiften etc. Deze keer besloot
ze T.B.C.- lijders te helpen met medicijnen, en met zaden voor de nevenboerderij van de
kolonie. Met het idee bij ons een rehabilitatiecentrum te stichten voor in vrijheid
gestelden uit de kolonies en gevangenissen wendde Adriana zich tot de Koningin en het
Ministerie van Buitenlandse Zaken van haar land. Ze hoopt op medeleven van gelovigen,
maatschappelijke organisaties, en Nederlandse zakenlieden.
Het heeft overigens pas zin om gedetailleerd over de plannen te schrijven als die
beginnen gerealiseerd te worden. Maar over de reis van Adriana naar Perm is het wel
zinvol te vertellen.
In de kolonie in de provincie Perm dient een vrouw met de naam Natasja haar straf uit.
Nooit eerder had Adriana haar ontmoet, ze had alleen met haar gecorrespondeerd.
Maar ze wilde haar heel graag ontmoeten. Natasja was bij haar aankomst diep getroffen:
""Ik had nooit kunnen geloven, dat omwille van mij iemand van het andere einde
van de wereld hierheen zou willen komen!"
Het beviel Adriana in de kolonie wel: de reinheid en de vele bloemen. Het beviel haar
ook, dat, toen ze vernomen hadden, dat zij omwille van een ontmoeting met een weinig
bekend iemand helemaal uit Holland gekomen was, de medewerkers haar ongehinderd
toelieten tot het terrein van de gesloten inrichting.
Ze bemerkte de welwillende houding van de kampleiding ook in de provincie Toela.
Apropos, in de plaatsen van vrijheidsberoving in haar eigen land is Adriana nooit
geweest. Maar ze heeft wel een voorstelling ervan hoe een dag uit het leven van een
gevangene eruit ziet. Haar dochter Pauline werkt in een huis, waar thuisloze Nederlandse
drugsverslaafden en alcoholisten, die besloten hebben "naar een normaal leven
terug te keren", worden opgevangen. Adriana's gezin is volgens plaatselijke
opvattingen niet rijk. Haar man onderwijst Nederlands op school. Haar oudste
dochter is enkele jaren geleden overleden tengevolge van een ongeneeslijke ziekte.
"Ze leed veel pijn", zegt Adriana, "maar, Gode zij dank, is ze nu
in de hemel". Haar zoon is evenals zijn mama medisch assistent. En over
dochter Pauline weet U al.
De middelen voor de reis naar Rusland en de hulp voor de veroordeelden ontvangt
Adriana van de gelovigen. "Ik bezit niet veel geld. Maar als de Heere wil dat
ik deze mensen ontmoet, komt het geld wel ergens vandaan", zegt ze met overtuiging.
Mama Ati (zoals ze thuis genoemd wordt, noemen haar nu in Rusland ook enkele gedetineerden)
is een slanke, beweeglijke, levensblije vrouw. Ze heeft geen voorkeuren wat het eten
betreft en was aanvankelijk nogal ziek vanwege de Russische gastvrijheid, totdat ze
uitlegde dat ze niet gewend is aan overvloedige maaltijden. Rusland bereist ze af en
toe in de slingerende compartimenten van de plaatskaarten-wagons. Ze heeft nogal moeite
met het aanleren van de Russische taal, maar ze kan zich er al aardig in uitdrukken,
hoewel ze erkent, dat onze taal erg moeilijk is. Adriana reist natuurlijk niet alleen.
Ze heeft in Rusland vele vrienden, en een van hen is een inwoonster van Sjtsjekina,
Lidia Dmitrijevna Leibzak. Zij vergezelt Adriana ook op haar reizen naar niet zo
ver afgelegen oorden.
Bij het afscheid nemen van de medewerkers van onze redactie vroeg Adriana ons via
de krant een groet over te brengen aan Nikolaj Fiodotov, die zich in een van de
vooronderzoekscellen van de provincie bevindt. Die man is tijdens zijn straftijd
tot geloof in God gekomen, en hij reisde met preken de kampen af. Juist dankzij
hem is de briefwisseling tot stand gekomen tussen Adriana en Natasja uit Perm.
Maar blijkbaar heeft het geloof hem niet geholpen de verleiding te weerstaan.
Waarvan Nikolaj momenteel beschuldigd wordt, weet Adriana echter niet, maar dat
vindt ze blijkbaar ook niet belangrijk. "We waren, zijn en zullen vrienden
zijn", zo zegt ze.